In de vorige nieuwsbrief hebben we jullie geïnformeerd over het Pensioenakkoord en aangekondigd dat we jullie op de hoogte blijven houden van de ontwikkelingen. Intussen is er meer bekend over de ingrijpende veranderingen die het Nederlandse pensioenstelsel tussen 2022 en 2026 zal ondergaan. Er moet nog veel worden ingevuld, maar duidelijk is wel dat de pensioenregeling van de deelnemers in de huidige secties DuPont Nederland en Genencor Nederland gaat veranderen. Voor de deelnemers van de sectie DuPont België heeft het Pensioenakkoord geen gevolgen omdat voor hen de Belgische regelgeving geldt.
Doelen van het nieuwe stelsel
Het nieuwe Nederlandse pensioenstelsel moet voldoen aan een aantal doelstellingen. Het moet eerder perspectief bieden op een koopkrachtig pensioen. Dat betekent dat in goede tijden de pensioenen eerder stijgen. De keerzijde is dat ze in slechte tijden eerder omlaag gaan. Verder moet het stelsel transparanter en persoonlijker zijn en moet het beter aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt.
In toekomst nog maar twee regelingen mogelijk
Werkgevers en werknemers kunnen in de toekomst nog maar twee pensioencontracten met elkaar afspreken. Wij hebben nu bij DuPont Nederland en Genencor Nederland, naast de beschikbare premieregeling voor nieuwe werknemers, een gesloten middelloonregeling. Middelloon wil zeggen dat je elk jaar een stukje van je pensioen opbouwt op basis van het salaris dat je op dat moment hebt. De middelloonregeling zoals wij die nu kennen is in het nieuwe pensioenstelsel niet meer toegestaan. Er zijn nog maar twee varianten mogelijk:
1. Het nieuwe pensioencontract
2. De verbeterde premieregeling
We leggen hieronder uit wat die inhouden.
Variant 1: het nieuwe pensioencontract
In de huidige (gesloten) middelloonregeling kreeg je een pensioen toegezegd. Dat is in het nieuwe pensioencontract niet meer zo. In het nieuwe pensioencontract krijg je een premie toegezegd.
Met de voor jou betaalde premies wordt er voor jou een persoonlijk pensioenvermogen opgebouwd. Dat wordt samen met de persoonlijke pensioenvermogens van de andere deelnemers belegd. De beleggingsresultaten worden over de deelnemers verdeeld. Jaarlijks krijg je bericht over de stand van je pensioenvermogen en welke pensioen daar later naar verwachting van kan worden uitgekeerd. Die informatie krijg je in drie scenario’s (verwacht, pessimistisch en optimistisch), net als nu al in het Uniform Pensioenoverzicht.
Na je pensioendatum krijg je een uitkering door periodiek een stukje uit het voor jou gereserveerde vermogen te onttrekken. Ook als je eenmaal met pensioen bent gegaan, kan je uitkering hoger of lager zijn afhankelijk van de beleggingsresultaten en de rente.
Goede elementen uit het oude stelsel blijven
In het nieuwe pensioencontract worden goede elementen uit het oude stelsel gehandhaafd, zoals verplichte deelname en collectieve risicodeling. Zo komt er een solidariteitsreserve die via de premies en de beleggingsrendementen wordt gevormd. Uit deze reserve kunnen tegenvallers evenwichtig worden opgevangen en gedeeld tussen generaties. Ook kent de nieuwe regeling een beschermingsrendement om de invloed van renteschokken te dempen. Het pensioenvermogen van alle deelnemers wordt collectief belegd. Daarbij wordt rekening gehouden met de risicohouding van de deelnemers. Jongeren kunnen bijvoorbeeld meer risico nemen dan ouderen. De resultaten worden daarna toebedeeld aan de deelnemers volgens vastgestelde verdeelregels.
Variant 2: verbeterde premieregeling
De tweede pensioenregeling waarvoor werkgevers en werknemers in het nieuwe pensioenstelsel kunnen kiezen, is de verbeterde premieregeling. Dit is een beschikbare premieregeling. Net als in het ‘nieuwe contract’ is ook hier geen sprake van pensioenaanspraken, maar van een toegezegde premie. Met je premies en de beleggingsrendementen bouw je ook hier een persoonlijk pensioenvermogen op. In dit contract wordt het beleggingsrendement echter bepaald op basis van jouw beleggingsmix en wordt het rendement niet verdeeld over alle deelnemers. In dit contract worden de beleggingsrisico’s dus niet gezamenlijk gedragen. Als je met pensioen gaat, koop je van dat kapitaal een pensioenuitkering aan. Vroeger moest je bij pensionering je hele kapitaal omzetten in een uitkering. Nu is het mogelijk om met je pensioenkapitaal te blijven doorbeleggen na je pensionering. Vandaar dat men het een verbeterde premieregeling noemt. Als de beleggingsresultaten goed zijn kan je pensioen hoger worden, maar als ze tegenvallen kan het pensioen ook lager worden.
Gelijke premie voor alle deelnemers
In het nieuwe stelsel is de premie voor alle deelnemers gelijk. Dit betekent dat een jongere meer pensioen kan opbouwen voor deze premie dan een oudere. De pensioenopbouw verschilt dus per leeftijd.
Die verandering van systematiek heeft nadelen voor mensen vanaf ongeveer 40 jaar. Zij kunnen in het nieuwe pensioenstelsel in de toekomst niet meer zoveel pensioen opbouwen als zij in het huidige pensioenstelsel doen. Hoe groot het nadeel is, zal nog bekeken moeten worden. Voor dit nadeel zullen zij compensatie moeten ontvangen. Hoe deze compensatie eruit gaat zien, is nog niet duidelijk.
Nog een aspect dat nader moet worden uitgewerkt, is hoe het al opgebouwde pensioen moet worden ‘ingevaren’ in het nieuwe contract. Dit moet evenwichtig gebeuren voor alle deelnemers.
Nog veel te regelen tot 2026
Zo is er nog veel te regelen. Dat is in eerste instantie de taak van de vertegenwoordigers van werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden. Zij bepalen samen hoe de regeling wordt ingericht en hoe de uitvoering van de regeling wordt geregeld.
Daar hebben zij nog de tijd voor tot 2026, wanneer het nieuwe stelsel klaar moet zijn. Ondertussen moet er een aantal stappen worden gezet, die omschreven staan in het onderstaande schema.